Vincent Botella, 2012©
Astrologische rubrieken in kranten en tijdschriften bestaan sinds de jaren ’30 van de vorige eeuw en ontstonden in Groot-Brittannië. Ze waren oorspronkelijk bedoeld om astrologie onder de aandacht van een groter publiek te brengen en die opzet is ruimschoots geslaagd. Misschien wel iets te goed. In de westerse wereld (overigens ook ver daarbuiten) kent vrijwel iedereen de termen ‘astrologie’ en ‘horoscoop’, en vrijwel iedereen weet ook zijn of haar ‘teken’. Ook de zeer vele mensen die niets van astrologie moeten hebben, kennen deze termen en weten ook hun ‘teken’ te noemen. Soms zelfs in combinatie met enkele aan dat teken toegeschreven trefwoorden, die, zo wordt er haastig aan toegevoegd, verder natuurlijk niets te maken hebben met het karakter van de betreffende persoon.
Aan bekendheid dus geen gebrek voor de astrologie, maar dat is ook meteen het nadeel. Wat men doorgaans weet van astrologie is gebaseerd op tijdschriftrubrieken en hun hedendaagse tegenhangers op internet en televisie. Zo denken veel mensen dat een ‘horoscoop’ een stukje tekst is over je karakter of over wat je deze week of dit jaar kunt verwachten. Of ‘astrologie’ dan hetzelfde is als een ‘horoscoop’ weten de meesten eigenlijk niet. ‘Astrologie’ zal in ieder geval wel iets met tekens, geboortedata en toekomstvoorspellingen zijn, gokken de meeste mensen.
Dat stukje tekst in tijdschriften (of op internet of in sms-jes), waarvan de meeste mensen denken dat het een ‘horoscoop’ is, beschrijft altijd de wederwaardigheden van mensen geboren onder het ‘teken’ … en dan volgt één van de bekende twaalf tekens. De tijdschriftastrologie heeft dus onder het grote publiek de idee doen ontstaan dat mensen een teken ‘hebben’ of zelfs ‘zijn’. En verder dat mensen die geboren zijn binnen het tijdvak van een maand hetzelfde teken hebben en dus dezelfde karaktertrekken en hetzelfde toekomstperspectief delen.
De misverstanden opgehelderd
Voor alle duidelijkheid, een ‘horoscoop’ is geen stukje tekst in een tijdschrift. Zo’n tekst is hooguit gebaseerd op een horoscoop, maar is zelf geen horoscoop. De teksten in tijdschriften en kranten zijn overigens zo oppervlakkig dat ze niet eens gebaseerd hoeven te zijn op een horoscoop.
Een horoscoop is in wezen een kaart van de hemel. En wel de hemel op een bepaald moment en bezien vanuit een bepaalde plek op aarde. Het is een uiterst selectieve en gestileerde kaart. Ze brengt namelijk alleen een smalle reep van de hemel in kaart: de denkbeeldige baan die de zon om de aarde heen aflegt. We weten allemaal dat de aarde om de zon heen draait, maar het gaat om een hemelkaart vanuit een bepaalde plek op aarde. En vanuit elke plek op aarde is het net of de zon om de aarde heen beweegt.
Ter oriëntatie is die smalle baan van de zon - astrologen noemen haar ecliptica – verdeeld in twaalf segmenten, die astrologen de twaalf tekens noemen. Deze tekens danken hun naam aan de stergroepen die in de oudheid min of meer samenvielen met deze segmenten. Tegenwoordig zijn die stergroepen bijna een heel segment opgeschoven, maar dat doet aan diezelfde segmenten niets af. Ze danken alleen hun naam aan die stergroepen en hebben er verder niets mee te maken. Astrologen werken niet, zoals velen denken, met ‘de invloed van de sterren’. Er is maar een heel kleine splintergroep binnen de astrologie (esoterisch astrologen uit de school van Alice Bailey) die er vanuit gaat dat de sterren daadwerkelijk een invloed op ons overbrengen, hoewel ook zij dat veel genuanceerder zien dan ik het hier breng. Astrologen werken met tijds-en positiebepalingen en ze gebruiken daar diverse oriëntatiemiddelen voor. De verdeling van de zonnebaan, de ecliptica, in twaalf segmenten is er daar één van.
De zon is niet het enige hemellichaam dat zich langs de zonnebaan beweegt. Ook de maan en de planeten bewegen zich, vanuit de aarde gezien, langs de zonnebaan (soms iets erboven of eronder). Ook deze posities tekent de astroloog in op zijn hemelkaart, de horoscoop. Zoals iedereen weet, staat de zon op elk moment van de dag op een andere plek. Dat geldt ook voor de maan en de planeten. Allemaal bewegen ze in hun eigen tempo langs de zonnebaan. Als je die bewegingen stilzet op een bepaald moment, dan heb je een bijna uniek patroon van gemarkeerde punten langs die zonnebaan. Dat patroon van posities is in zoverre uniek dat het miljoenen jaren duurt voordat het zich herhaalt. Een astroloog tekent al deze punten in op zijn hemelkaart.
Verder trekt hij de horizontale lijn van de horizon door de horoscoop die hij tekent. Zo vergroot hij zijn oriëntatiemogelijkheden. Nu kan hij ook bepalen hoe de positie van de twaalf segmenten is ten opzichte van de aarde. Met name, weet hij nu welk teken op een bepaald moment aan de horizon rijst. Dat noem je het rijzende teken of de ascendant (van het Latijnse woord voor ‘omhoog rijzen’). Daarnaast bepaalt hij de hoogste positie die de hemellichamen ten opzichte van de horizon kunnen innemen. Dat punt noemt hij midhemel of MC (van ‘medium coeli’, Latijn voor ‘midden van de hemel’). Op grond van deze twee oriëntatiepunten kan hij opnieuw een verdeling in twaalf segmenten maken. Deze segmenten worden de (astrologische) huizen genoemd.
De twaalf huizen zijn iets anders dan de twaalf tekens. Een astroloog werkt dus met een dubbele twaalfdeling op zijn hemelkaart (horoscoop). Daarbinnen tekent hij, zoals gezegd, de posities van de hemellichamen. Bovendien voegt hij daar nog een reeks ‘gevoelige punten’ aan toe. Dat zijn plekken langs de zonnebaan waar iets bijzonders mee is, maar die geen hemellichaam zijn. Bijvoorbeeld de twee snijpunten tussen de baan de zon en de baan van de maan, die iets gekanteld liggen ten opzichte van elkaar. Er is nog een hele reeks van deze gevoelige punten en allemaal bewegen ze in hun eigen tempo langs de zonnebaan.
Met behulp van het bovenstaande komt de astroloog dus tot een reeks posities ten opzichte van de twaalf tekens en de twaalf huizen. Tenslotte kijkt de astroloog ook naar de posities van de hemellichamen en gevoelige punten ten opzichte van elkaar. Deze verhoudingen drukt hij uit in graden en ze worden aspecten of fasen genoemd. De meeste mensen kennen wel de uitdrukkingen ‘een hoek van 90 graden’ (een kwart cirkel) en ‘180 graden draaien’ (een halve cirkel). Astrologen hebben met name belangstelling voor delingen van de cirkel door 2, door 3 of door hun veelvouden. Als er sprake is van een dergelijke verhouding (= afstand langs de zonnebaan) tussen twee hemellichamen, dan tekent hij een lijn tussen die twee punten om dat aspect voor zichzelf te benadrukken. Het woord aspect betekent in het Latijn zoiets als ‘(onder een bepaalde hoek) naar elkaar kijken’.
Met behulp van al deze ingrediënten ontstaat dus een complexe, zij het ook uiterst selectieve en gestileerde, hemelkaart die zo nauwkeurig mogelijk plaats- en tijdgebonden is. Bijvoorbeeld aan de plaats en tijd van een geboorte of een gebeurtenis (zoals de oprichting van een bedrijf, vereniging, etc.). Deze kaart, dit beeld, is wat men een horoscoop noemt, van de Griekse uitdrukking ‘horos skopein’ (‘het uur zien’, ‘de aard van het moment zien’). Een dergelijke kaart tekenen, noemt men ‘een horoscoop trekken’ – ‘trekken’ in de zin van ‘lijnen trekken’. Het interpreteren van een dergelijke hemelkaart noemt men 'duiding' en de kennis, kunde en wijsheid op basis waarvan dat gebeurt, noemt men 'astrologie'.